Invloed op Nederlandse Landschap

Welke impact hebben de in het wild levende wolven op het cultuurlandschap?  

Zal men zich kunnen aanpassen aan deze situatie of belanden de dieren weer in de stal? Zal het invloed hebben op bestaande Natura2000 gebieden en hun doelen? Staat de wolf duurzaam landbouw en duurzaam landgebruik in de weg? Het zou kunnen….. 

Is het provinciale wolvenplan nutteloos? In het wolvenplan wordt de indruk gewekt dat schapenhouders na een wolvenaanval hun schade vergoed krijgen, maar het is maar de vraag of dat op de langere termijn het geval zal zijn. 

De ervaringen met herten- en ganzenschades leren ons dat de rekeningen uiteindelijk grotendeels of zelfs geheel bij de boeren worden neergelegd. Ook het idee dat wolven geweerd kunnen worden met hekken is onrealistisch. Schapenhouders laten duizenden hectares grasland begrazen en het is praktisch en financieel onuitvoerbaar om al die gronden te gaan in te rasteren. Daar komt bij dat ook andere dieren daar hinder van gaan ondervinden, denk aan bijvoorbeeld reewild. 

Waar in het plan volstrekt aan voorbij is gegaan zijn de Natura-2000 gebieden en de beheersdoelen die daar gehaald moeten worden. Dat kan vervelende gevolgen krijgen voor de flora en fauna, maar ook in juridische zin, ingeval het bereiken van de Natura 2000 doelen niet mogelijk blijkt. 

Verdient het moeflon geen bescherming? 

Het is dit jaar precies een eeuw geleden dat de moeflon zich op De Hoge Veluwe vestigde. Daarom vindt parkdirecteur Seger van Voorst tot Voorst het de hoogste tijd om het wilde schaap inheems te te laten verklaren, zodat het wordt beschermd.  

21 april 2021 

Net als de welbekende Witte Fietsen, Jachthuis Sint Hubertus, kunstwerk het Stenen Hert en het stuifzand is hij een de vijf iconen van Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Directeur Seger van Voorst tot Voorst rept zelfs van een publiekslieveling. Terwijl veel mensen niet eens weten wat de moeflon precies voor dier is en hij zich maar zelden in het openbaar laat zien. 

,,De kans dat je hier een hert tegenkomt, is veel groter. Die zie je elke dag. Moeflons niet. Het zijn nomaden en ze trekken voortdurend rond. Dus je moet er echt op uit trekken om ze te zien in de open gebieden”, weet Van Voorst tot Voorst. Dan nog is het een behoorlijke uitdaging. Op de ruim 10.000 voetbalvelden aan oppervlakte leven er op basis van de voorjaarsstand ‘slechts’ een kleine 250. 

Met dank aan Anton Kröller. De grondlegger van De Hoge Veluwe heeft in 1921 vier rammen en acht ooien ingevoerd en heeft ze uitgezet in zijn park. Dat is dit jaar dus op de kop af honderd jaar geleden. Van Voorst tot Voorst grijpt die mijlpaal aan om de moeflon inheems te laten verklaren. Hij zegt dat dat volgens de richtlijnen van de internationale natuurorganisatie IUCN heel gebruikelijk is voor een exoot die zich ergens 100 jaar lang zelfstandig heeft weten te handhaven. Derhalve gaat hij dit jaar een officieel verzoek bij het Ministerie van LNW indienen.  

Maar wat levert dat eigenlijk op? ,,De beschermde status die de moeflon krijgt, als hij inheems wordt. Dan kunnen we maatregelen treffen tegen gevaren van buitenaf.’’ 

Toen het roofdier enkele jaren geleden terugkeerde op Veluwse bodem, heeft Van Voorst tot Voorst al gauw rigoureuze maatregelen genomen. Om de wolf te weren, liet hij de toegangen tot de twee wildpassages sluiten. Het heeft hem veel kritiek opgeleverd. 

Wanneer de moeflon net als de kuddes koeien en paarden in de Oostvaardersplassen en op de Veluwezoom een beschermde status krijgt en er preventief kan worden ingegrepen tegen de wolf, is hij bereid om die blokkades weg te halen. De parkdirecteur is niet bang dat de wolf dan alsnog al zijn moeflons verorbert. ,,We weten het binnen 24 uur als hier een wolf is. We hebben overal camera’s hangen, goede jachtopzieners en de andere dieren gaan zich anders gedragen. Ze worden angstig, terwijl ze hier nu de rust zelve zijn.’’ 

Standpunt van Het Nationale De Park Hoge Veluwe ten aanzicht van de wolf kunt u lezen via deze link:  

https://www.hogeveluwe.nl/files/Standpunt%20NPDHV%20ten%20aanzien%20van%20de%20wolf.pdf 

“Waar de wolf jaagt, groeit het bos” – is deze bewering echt waar?  

 

Kortom: zelfs na 20 jaar Wolf in Duitsland zijn er tot op de dag van vandaag geen positieve effecten geregistreerd! 

 

De status rapporten spreken sowieso een duidelijke taal: Duitse bossen zijn zieker als nooit tevoren! 

 

Wolf en effecten op het wild: neemt vraat af? 

Jagderleben 04/11/2021, vertaling Google: 

<< Landgebruikers eisen de verwijdering van wolven. Sommige boseigenaren daarentegen zijn blij met elke wolf: “Waar de wolf jaagt, groeit het bos”, vinden ze. Maar klopt deze bewering? 

 

Volgens berekeningen van de Duitse Jachtvereniging (DJV) is het aantal wolven in Duitsland gestegen van 1.300 in 2019 naar 1.800 in de vroege zomer van 2020. Dit is een stijging van 35%. De effecten op ons cultuurlandschap zijn enorm. Aanvallen op (landbouw)huisdieren nemen toe en er zijn hoge kosten voor preventie en maatregelen ter bescherming van de kudde. Tegelijkertijd hebben de deelstaten meer mogelijkheden om actief wolvenbeheer te ontwikkelen door een wijziging van de federale natuurbeschermingswet. Sommige boseigenaren verwelkomen de grote carnivoor en zijn van mening dat de wolf jachtinspanningen ondersteunt, het vraat aan jonge bosplanten minimaliseert en zo de ontwikkeling van een klimaatstabiel bos bevordert. Maar kan deze aanname in de praktijk worden bevestigd? 

 

Het is bekend dat de aanwezigheid van de wolf leidt tot de vorming van grote roedels edelherten en damherten en de jachtdruk op alle wildsoorten die in het gebied leven enorm verhoogt. Het risico bestaat dat herkauwend hoefwild teruggeduwd wordt in de ingangen, die tevens de verjongingen zijn, en daar gedwongen zal grazen. De invloed van de wolf op wilde hoefdieren en dus ook op de vegetatie is divers. Om deze reden associëren bosbelanghebbenden de terugkeer van de wolf keer op keer met het idee dat de jacht op hoefjacht op de lange termijn minder intensief zou kunnen zijn en dat er nog steeds een klimaatstabiel “bos van de toekomst” zou groeien. 

 

Wolven zijn regelrechte voedselgeneralisten met een breed scala aan voedsel. In Centraal-Europa vormen reeën (52%), edelherten (25%) en wilde zwijnen (16%) het grootste deel van hun dieet (Wagner et al. 2012). De landelijke routeontwikkelingen voor deze evenhoevige wildsoorten vertonen nauwelijks een dalende trend, afgezien van regionale of lokale uitzonderingen (DJV 2020). De invloed van de wolf is vooral merkbaar bij de moeflon: een gebrek aan vijandelijk ontwijkingsgedrag heeft al geleid tot de lokale uitroeiing ervan (bijvoorbeeld in de Göhrde, de Muskauer Heide of het Königshain-gebergte). 

 

Zeer complexe relaties 

Aangezien het ruimtelijke en temporele gebruik van de leefomgeving van de prooidieren afhangt van de verspreiding en frequentie van de wolf, kan niet worden aangenomen dat bij houtige planten in het algemeen minder vraatschade zul voorkomen. Dit kon alleen worden bepaald door middel van een complexe monitoring naar boom- en struiksoorten. Bovendien zijn de interacties tussen herbivoren en bosvegetatie over het algemeen zeer complex. Het bos in ons cultuurlandschap wordt sterk beïnvloed door bosbouw en jacht, wat het effect van groot roofwild op het bos per se beperkt (Herzog 2019, Miller 2019). Onafhankelijk hiervan hebben talrijke studies in de jaren tachtig en negentig al aangetoond dat vraat, vooral op populaire wilde graasplanten, vaak plaatsvindt onafhankelijk van de wilddichtheid. De laatst overgebleven herten gaan ook specifiek op zoek naar deze planten (zie oa winter 1996).  

Dergelijke “schade” kan niet worden voorkomen door het aantal doden of het aantal roofdieren te vergroten. 

 

Over het algemeen is de hoop van de belanghebbenden in het bos na 20 jaar herbevolking door de wolf niet uitgekomen. Van bijna geen enkel bosbedrijf is bekend dat het de jacht op hoefgewild aanzienlijk heeft verminderd omdat de vraatschade is afgenomen (AFN 2019, Okarma & Herzog 2019).  

Integendeel: er wordt gevreesd dat de aanwezigheid van de wolf zou kunnen leiden tot meer vraatschade. De aanwezigheid van de wolf leidt – althans tijdelijk – tot gedragsveranderingen van het wild (o.a. permanent zekeren van reeën, overhaaste begrazing; vorming van grote roedels edel- en damherten; grote rotten met zeugen) met veranderde de ruimtelijke ordening. Het constant veranderen van de roaminggebieden maakt het moeilijker om een ​​specifieke stuurdruk op de jacht te hebben, wat uiteindelijk de staat van bosherstel zal beïnvloeden (Herzog 2016). 

 

Als grote carnivoren worden afgeschilderd als redders van de biodiversiteit, zijn de resultaten meestal afkomstig van onderzoeken die zijn uitgevoerd in relatief bijna natuurlijke landschappen en vaak methodologische zwakheden vertonen (Heurich 2015, Kuijper et al. 2016). Een overdracht van de resultaten naar onze cultuurlandschappen is twijfelachtig. De effecten van grote carnivoren zijn hier veel meer gedifferentieerd (Hackländer) hij 2019). Verschillende grotere onderzoeksprojecten proberen momenteel deze kennisachterstanden voor ecosystemen in Centraal-Europa verder te verminderen. In dit opzicht is de vergelijking “Waar de wolf jaagt, groeit het bos” volgens de huidige stand van de kennis slechts in zeer beperkte mate van toepassing. Wat sowieso waar is: de jacht op hoefjacht wordt veeleisender, minder planbaar en zeker interessanter door de aanwezigheid van de wolf. >> 

https://www.facebook.com/273400961297/posts/10158400578116298/?d=n 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.