Flexibele of strikte bescherming

Vanuit de doelstelling van het natuurbeschermingsrecht heeft de wolf het volste recht om terug te keren en draagt hij een kogelvrije vest. Omdat er veel belangen en standpunten meespelen is een zekere mate van bescherming zeker gewenst. Echter zal voor behoud van de maatschappelijke acceptatie een duidelijke grens zal moeten opgesteld. De vraag is dus of er in Nederland op lange termijn sprake zou moeten zijn van een flexibele (met afschot) of strikte bescherming (zonder afschot). Dat is aan de politiek om te beslissen.

Bij het opstellen van de Habitatrichtlijn is voor een aantal landen – waar de wolf het al goed deed – afgesproken dat daar een flexibel regime geldt. Waar de wolf kwetsbaar was, ging in principe een strikt regime gelden, en dat gebeurt ook als wolven terugkeren van weggeweest. De vermoeden is dat men destijds bij het opstellen van de Habitatrichtlijn niet bewust heeft stilgestaan bij een mogelijke terugkeer van de wolf in een klein en dichtbevolkt land als Nederland. De wolf kan in Europa gaan en staan waar hij wil en de mens moet zich daarnaar schikken. Dat is de realiteit waar Nederland de laatste jaren mee te maken heeft gekregen.

Gunstige staat van Instandhouding
Een grote vraag is, of het begrip “gunstige staat van instandhouding” nationaal of internationaal geïnterpreteerd moet worden. Die vraag lag in September 2019 bij het Hof van Justitie in Luxemburg. Of deze al beantwoord is weten wij helaas niet, misschien kunt u ons daarover in kennis brengen.

Enerzijds zal het hof niet het onmogelijke verwachten van een lidstaat, anderzijds zal het Hof niet zo maar accepteren dat het ene land weigert om de wolf ruimte te geven omdat er in een ander land al genoeg zijn. Met een nationaal criterium heeft Nederland een groot probleem. Volgens ecologen kunnen in ons land namelijk zo’n veertig roedels leven. Maar voor een gunstige staat van instandhouding heb je het over minimaal 250 volwassen wolven. Alleen al daarom moet er een grensoverschrijdende aanpak komen. Ideaal zou zijn als landen die samen een wolvenpopulatie delen om de tafel gaan zitten en gezamenlijk een plan maken. Brussel is een sterke voorstaander van beheer op populatie niveau, een aanbeveling ligt er sinds 2008. Helaas komt de grensoverschrijdend samenwerking niet van de grond, waarom weten wij niet. Ook daar zullen wij graag antwoord op willen hebben.

Samenwerking zal ook belangrijk kunnen worden als een rodel zich in niet al Natura2000 gebieden vestigt. Voor een wolf is een leefgebied al gauw goed.

Voor Nederland gaat het om de ‘Centraal-Europese laaglandpopulatie’, die de wolven in Duitsland en West-Polen betreft , en tegenwoordig ook Denemarken en de Benelux. In dat plan zal kunnen worden vastgelegd hoe een gunstige staat voor de populatie als geheel wordt bereikt, en een redelijke verdeelsleutel zal moeten worden opgesteld. Zo kun je beter inspelen op de verschillende situaties in de betrokken landen. Als op die grensoverschrijdende schaal de gunstige staat van instandhouding dan niet in gevaar komt, zouden individuele (kleine) lidstaten wellicht niet langer de plicht hebben dat niveau zelf te bereiken, wat voor hun toch onmogelijk is.

Nodige flexibiliteit
Zo kan dan ook meer flexibiliteit voor beheer met het geweer ontstaan, als nodig, dan in de huidige situatie, waarin de ruimte voor uitzonderingen op de strikte bescherming afhangt van hun effect op de nationale populatie. En Nederland zal nooit een nationale populatie hebben.

De huidige beschermde status van de wolf is uit onze zicht een tijdbom onder het maatschappelijk draagvlak.  Het beschermingsrecht is een instrument om de co-existentie van mens en dier vorm te geven. Het recht zou idealiter de ontwikkeling van de populatie moeten volgen: wanneer de staat van instandhouding zeer gunstig is, zou strikte bescherming vervangen kunnen worden door een soepeler regime met ruimte voor populatiebeheer.

Deze komt in de praktijk echter niet van de grond vanwege procedurele struikelblokken. Er is bijvoorbeeld instemming van de Europese Commissie voor nodig. Hier ligt wat ons betreft wel een verbeterpunt.

Uiteenlopend wolvenbeleid
Ondanks de EU-Habitatrichtlijn is er in de verschillende EU-landen inderdaad sprake van uiteenlopend wolvenbeleid, van strikte bescherming tot populatiebeheer. Dat is deels mogelijk omdat de Europees rechtelijke status van wolven verschilt van land tot land, maar ook omdat lidstaten binnen de grenzen van de Habitatrichtlijn nog best wat beleidsruimte over hebben.

De Habitatrichtlijn staat bijvoorbeeld uitzonderingen toe op de strikte bescherming, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan en de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar komt. In een gebied met een gezonde populatie is dus meer mogelijk, dan waar dat niet het geval is.

Bovendien leiden onduidelijkheden over de juiste interpretatie van het recht ook tot verschillen in de praktijk. Zonering is bijvoorbeeld een optie om het behoud van de grote carnivoren te bevorderen en conflicten met menselijke belangen tot een minimum te beperken. In lidstaten waar strikte bescherming voor wolven geldt kan het zonder meer bestempelen van bepaalde gebieden als ‘no-go areas’ of ‘wolf-free zones’ moeilijk door de juridische beugel. Het is vaste rechtspraak dat beschermde dieren zelf de meest geschikte gebieden mogen uitkiezen.

Maar in Frankrijk worden de regels omzeilt in gebieden waar traditionele, extensieve schapenhouderij wordt bedreven. Men spreekt daar niet van wolvenvrije zones, maar stelt gewoon dat er geen andere optie mogelijk is dan afschot van wolven die de schapen bedreigen. Het zogenaamde alternatieven-vereiste, waaraan altijd voldaan moet worden voordat afschot van strikte beschermde dieren mag plaatsvinden, wordt zo bij voorbaat voor een heel gebied afgevinkt. Het resultaat: een grotendeels wolvenvrije zone, ook al mag het niet zo heten.

Reacties zijn gesloten.